Перевод: с немецкого на нидерландский

с нидерландского на немецкий

С нидерландского на:
Немецкий
С немецкого на:
Нидерландский

iemand een tand uitslaan

Толкование Перевод

1 ausschlagen

ausschlagen

I    〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 〈 haben〉(achteruit-, vooruit)slaan, trappen

2 〈haben/sein〉 uitslaan ⇒ overhellen

3 〈haben/sein〉uitlopen, uitschieten

4 〈 sein〉 aflopen ⇒ worden

5 〈 haben〉 ophouden met slaan

♦voorbeelden:

1    das Pferd schlägt hinten aus • het paard trapt achteruit

2    der Zeiger schlägt aus • de wijzer slaat uit

3    der Strauch schlägt aus • de struik loopt uit

4    zum Guten ausschlagen • goed aflopen, een wending ten goede nemen

5    〈 formeel〉 das Herz hat ausgeschlagen • het hart heeft opgehouden met slaan

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 (uit)slaan

2 afslaan ⇒ afwijzen, van de hand wijzen

3 uitslaan ⇒ blussen

4 stofferen ⇒ behangen, voeren

5 〈 ambachtelijk〉 slaan ⇒ maken, aanbrengen

♦voorbeelden:

1    jemandem einen Zahn ausschlagen • iemand een tand uitslaan

2    einen Bewerber ausschlagen • een sollicitant afwijzen

jemandes Hand ausschlagen • iemands huwelijksaanzoek afwijzen

4    mit Samt, Seide ausschlagen • met fluweel, zijde stofferen, bekleden

5    ein Loch in Pappe ausschlagen • een gaatje in karton slaan, maken

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > ausschlagen
2 jemandem einen Zahn ausschlagen

jemandem einen Zahn ausschlagen

iemand een tand uitslaan

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemandem einen Zahn ausschlagen

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с немецкого на нидерландский

iemand een tand uitslaan

Поделиться ссылкой на выделенное

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с немецкого на нидерландский

iemand een tand uitslaan

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка: